Het dossier valt met een klap op je bureau. Je kantoorgenoot: ‘Kun jij deze memorie even van Julia overnemen? Ze zit thuis.’
Je zucht. Je haalt vast een Red Bull uit de automaat.
Een memorie van grieven schrijven is eng
Voor je het weet vergeet je iets:
• In hoger beroep probeer je niet alleen de fouten van de eerste rechter te herstellen; het is ook je laatste kans om je eigen fouten recht te zetten.
• Het grievenstelsel bepaalt dat je álle grieven (bezwaren tegen het vonnis) naar voren brengt die kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak (Clicky.com).
• De tweeconclusieregel eist dat je de grieven en een eventuele wijziging van eis meteen in de memorie van grieven doet. Later kan dat niet meer.
- Je moet je grieven preciseren én motiveren, dat wil zeggen: met de juiste feiten onderbouwen. Als je dat niet goed doet, kun je er in cassatie niks meer mee. (De Witte / Jager)
- Je moet in je memorie bovendien álle relevante feiten geven. Pas als duidelijk is wat er precies is gebeurd, kan de rechter vaststellen welk gevolgen het recht daaraan verbindt. Maar de rechter mag zelf geen feiten aanvullen, dus jij mag niks vergeten.
- Je moet ook alvast argumenten aanvoeren tegen het verweer van de tegenpartij uit eerste instantie, dat de rechter nu opnieuw beoordeelt, vanwege de negatieve zijde van de devolutieve werking.
Dat is een boel om aan te denken. Logisch dat je voorbeelden zoekt. Maar schrijf ze niet klakkeloos over.
Dit zijn de 3 meest gemaakte fouten in de inleiding van de memorie
- Je kopieert het kantoormodel
Dat kantoormodel begint zo: ‘Appellant verzoekt uw hof om het door haar in eerste aanleg gestelde hier als integraal ingelast en letterlijk herhaald te beschouwen.’
Gaap.
Je schrijft het over zonder zich je af te vragen hoe zinvol die beginzin is. Want het EVRM ként helemaal geen recht op een volledige tweede instantie, en ook het wetboek van rechtsvordering verleent dat niet. De appelrechter mág het geschil dus niet integraal opnieuw behandelen. Ook niet als je het lief vraagt.
Behalve in één geval: als je het geschil in eerste aanleg voldoende hebt afgebakend en je alle relevante argumenten al hebt aangevoerd (Fanfare-arrest). Maar let op: de appelrechter kan in dat geval volstaan met het overnemen van wie er 30 mei aan de training meedoet. de beslissing van de eerste rechter (Gemeente Zwijndrecht-arrest).
- Je maakt niet metéén het specifieke geschil duidelijk
Een inleiding zonder feiten is als een advocaat die stapeltjes bankbiljetten aanneemt. Je vertrouwt het niet.
Als student mag je een scripties beginnen met een rechtsvraag. Bijvoorbeeld: wat is de strekking van het begrip ‘gebrek’ in art. 7:204 lid 2 BW? Maar de rechter is er niet om interessante rechtsvragen te beantwoorden. Zijn primaire taak is concrete conflicten oplossen.
Dus je je processtuk begin je zo niet. Daar leg je direct helder uit dat de zaak draait om welk gebrek recht geeft op huurvermindering. Is het asbestverontreiniging, de afsluiting van een duinpad of een coronamaatregel?
- Je verstopt grieven in de inleiding
Als je grieven in de inleiding stopt, leest de rechter daar misschien overheen. Dat is niet raar, want de bezwaren – een grief is elk bezwaar zonder vereiste vorm tegen een vonnis – horen daar ook helemaal niet.
De inleiding stelt de specifieke kwestie op scherp, onderbouwd door de belangrijkste feiten. De grieven komen daarna pas. Onder het kopje: grieven.
Wat is de oplossing?
Bepaal vóór je gaat schrijven wat de relevante feiten zijn, welke rechtsregels van toepassing zijn en wat een rechtvaardige oplossing is.
Veel advocaten durven niet te kiezen. Als je je denkwerk doet vóór je gaat schrijven, kun je je inleiding beperken tot de belangrijkste feiten en de oplossing.
Blijf je dubben?
Geen paniek: bel me op. We bespreken het centrale idee van je memorie en daarna schrijf je je beginzinnen vloeiend op.