‘Schatje?’
‘Ja.’
‘Echt? Noemde hij je zó?’, vroeg vriendin P.
‘Ja’, antwoordde ik.
Daarna sleepte ik mijzelf naar kantoor. Drie weken lang. Totdat ik zijn e-mail terugzag. Mijn verontwaardiging bleek volstrekt misplaatst. Wat bleek? Ik had een spatie over het hoofd gezien. In de e-mail van mijn patroon stond: “Wanneer is je processtuk af, schat je?”
Waarom had ik niets gezegd?
Ik vond het moeilijk om op mijn strepen te staan. In de hiërarchische cultuur op het kantoor slikte ik mijn onvrede liever in, zelfs als iemand me mateloos irriteerde.
P. bijvoorbeeld. Een advocaat-stagiair met humor. Slim en gedreven. Maar als hij een stuk moest inleveren was hij altijd te laat. Alsof hij zich dat door onze vriendschap kon veroorloven. En dat was lange tijd ook zo.
Tot op een dag in de zomer. Hij was gewoon met vakantie gegaan. Zonder de pleitnota op mijn bureau te leggen. Ik hád hem kunnen zeggen dat ik er last van had dat hij zijn deadlines niet haalde. Ik had hem ook kunnen vragen hoe ik hem kon helpen zijn afspraken wél na te komen. In plaats daarvan kopieerde ik de verantwoordelijke partner in onze e-mails in. Dat vernietigde onze samenwerking, en onze vriendschap.
Het incident met P. leerde me dat je irritaties maar beter snel kunt uitspreken.
Waarom ik na deze passieve confrontatie mijn kantoorbaan opzei
Al vijftien jaar was ik bezig met carrière maken bij De Brauw Blackstone Westbroek. Zonder klagen deed ik de dingen die ik geacht werd te doen.
Maar na het incident met P. wilde ik de schone schijn niet langer ophouden.
Hoezo moest ik elke maandagochtend aanhoren welke zaken al mijn kantoorgenoten doen? Ik stelde liever eerst mijn eigen prioriteiten voor de week. Hoezo moest ík de processtukken van de advocaat-stagiaires nakijken? Laat ze die dt-fouten lekker zelf verbeteren.
Ik ergerde me aan de zinloze townhall meetings, het pietluttige commentaar in hoofdletters, de te dure pompoensalades, de grijze pakken, de Ferragio’s die toch niet comfortabel bleken te lopen, de files op de Zuidas, en de zoveelste partner die alwéér op sabbatical ging.
Mijn drie grootste frustraties waren: ik kon niet kiezen welk werk ik deed, ik kon niet bepalen hoe ik dat deed en mijn werk bleef grotendeels onzichtbaar.
Hoe meer last ik kreeg van mijn ergernissen, hoe dieper ik in mijn werk dook. Totdat het fysiek niet meer ging.
Wat gebeurde er?
Op een ochtend kon ik mijn ogen niet meer opendoen.
‘Een hoornvliesontsteking’, zei de huisarts. ‘Heb je je lenzen wel uitgedaan?’
Vergeten. Van de stress.
Het duurde toch nog even voor ik mijn baan opzei.
Ik verdien nooit meer zo goed, dacht ik.
‘Je doet zulke interessante zaken, daar’, zei vriendin P.
‘Gooi je oude schoenen niet weg voor je nieuwe hebt’, zeiden mijn ouders.
Maar uiteindelijk snapte ik dat ik geen nieuwe schoenen kon aantrekken zolang ik de oude nog aan had.
Was het niet doodeng om zo drastisch van koers te veranderen?
Ik zou liegen als ik nee zei. Ik zei vaarwel tegen een vast salaris en riante arbeidsvoorwaarden. Maar wat ik het spannendst vond was afscheid nemen van het merk De Brauw. Ik was ervan overtuigd dat ik zonder die merknaam geen leuke IE cassaties kon doen. Gelukkig kreeg ik ongelijk.
Hoe is je leven nu?
Het leven als zelfstandig cassatieadvocaat is net zo inhoudelijk en bevredigend als mijn kantoorbaan in The Rock op 12 hoog, behalve dan dat ik nu mijn eigen agenda kan bepalen, dat ik geen reistijd heb, dat alle processtukken op mijn eigen naam uitgaan en dat ik uitsluitend vergaderingen inplan met mensen die ik wil spreken.
Ik besteed nu de helft van mijn tijd aan zaken, in de andere helft leid ik mezelf en anderen op. Ik heb meer energie en ik ben creatiever. Ik werk minder en ik verdien meer.
Sinds ik alleen nog maar tijd steek in projecten en ideeën die ik zelf belangrijk vind, ben ik gelukkiger. Niet een beetje meer, maar heel veel meer.
‘En wat moet ik met dit advies?’
Je moet niets. Begrijp me niet verkeerd: ik zeg niet dat jij nu meteen je kantoorbaan moet opzeggen. Maar als je constant klaagt is het misschien tijd om iets nieuws na te streven.
Ben je bang wat andere mensen ervan denken als je meer leuke dingen wil gaan doen?